Een tekort aan focus kan irritant zijn als je middenin een casus zit.
Laatst merkte ik het bij mezelf. Op weg naar het ziekenhuis met een patiënt liet ik drie putdeksels in de weg achter elkaar doorklinken in het achter compartiment. Die putdeksels kan ik dromen, want ze liggen in een vlakke weg op de vaste route naar het ziekenhuis in Heerenveen. En toch raakte ik ze.
Rijden onder invloed van alcohol is al jaren een bekende oorzaak van ernstige ongevallen. Rijden onder invloed van slaaptekort krijgt minder aandacht.
Ooit reed ik op de motor uit een nachtdienst terug naar huis. Toen ik de afrit nam en het gas losliet, veerde mijn hoofd mee met de remmende kracht, sloten mijn ogen zich een moment en begon mijn lijf zich te ontspannen: ik viel in slaap. Op de motor!! Ik schrok me de tandjes, waardoor ik weer alert genoeg was om thuis te komen.
Een bestuurder die onder invloed is van alcohol, overschat zijn vaardigheden om te rijden schromelijk. Helaas is dit ook het geval voor bestuurders die slaaptekort hebben. Waar beschonken bestuurders te laat remmen of sturen, daar doen in slaap vallende bestuurders helemaal niets. Ze remmen niet meer en maken ook geen corrigerende stuurbewegingen.
In ons vak dulden we het niet als één van ons onder invloed van alcohol zijn of haar werk doet. Terecht. Hoe zit het dan met de invloed van moeheid? Als we aan het begin van de dienst starten met de vraag: “Ben je fit?” en het antwoord is “Nee,” wat doen we daar dan mee?
Als er alleen fitte, uitgeslapen collega’s op de ambu zouden mogen werken, denk ik dat we per dag 10 tot 20% van de auto’s uit dienst kunnen melden. Het is een evidence ontbrekende inschatting, maar eerlijk gezegd denk ik dat die getallen in de praktijk soms nog wel eens veel hoger kunnen zijn.
Tijdens je nachtdienst krijg je een B-vervoer van een stabiele patiënt, die wegens capaciteitsgebrek in het ziekenhuis moet worden overgeplaatst. Helaas is het dichtstbijzijnde ziekenhuis met plek 150 kilometer verderop. Je zit naast de patiënt, die in slaap is gevallen voordat je op de snelweg bent. Het is 02:30. Je typt je ritverslag en doet daarna je uiterste best om je ogen open te houden. Op de borden boven de snelweg zie je dat het nog 100 kilometer rijden is. Heel even geef je toe en laat je je oogleden zakken.
Het volgende moment wordt er een hand op je schouder gelegd: “We zijn er hoor lieverd.” De patiënt kijkt je vriendelijk aan: “Je had het effe nodig.”
Niets aan de hand. Of toch wel?
Moeheid tempert ons vermogen om juiste beslissingen te nemen. We nemen ook figuurlijk gezien krapper de bocht, kijken minder breed en remmen te laat of helemaal niet. Ook in ons medisch handelen.
Onze eigen veiligheid gaat voorop, zeggen we altijd. Voor zover mij bekend, heeft geen enkele ambulancedienst robots in dienst.
De tip van deze week is daarom drieledig:
- Vraag bij aanvang dienst naar elkaars fitheid. Doe dit niet plichtmatig, maar als een bewustwording voor beiden hoe sterk en scherp je als team bent die dag. Ben je onvoldoende fit? Dan ben je dus niet scherp genoeg om de dienst op de ambu te draaien.
- Stimuleer powernaps op het werk. Door het zelf te doen, door het als een professionele mentaliteit te beschouwen en door het als organisatie te faciliteren. Beschouw (korte) slaap niet als luiheid, maar zie het belang van fitte, uitgeruste teams. Voorzie voor de nachtdiensten in goede bedden, waar zo optimaal mogelijk geslapen kan worden, wanneer er geen ritten zijn. Opgevouwen liggen snurken in een uitgeleefde relaxstoel is niet alleen slecht voor je rug, ook de diepte van het beetje slaap dat je kunt krijgen, wordt er door tegengewerkt.
- Als je merkt dat je tijdens een casus last hebt van moeheid, verdeel je (denk)taken dan in kleinere delen. Gebruik cognitieve hulpmiddelen (bijvoorbeeld je protocol) en betrek je collega actiever. Als het kan, zorg er dan door beweging voor, dat je hartslag iets omhoog gaat. Na die casus is het minimaal tijd voor een powernap.