Trauma

Het ambulance-vak is prachtig. Laat ik daar mee beginnen. Vraag het een willekeurige collega en je hoort antwoorden als: “De afwisseling, het onvoorspelbare, de hulp die je kunt geven, de hectiek, het samen op pad zijn, de mensen die je ontmoet op onverwachte momenten en plaatsen.”

En toch is er nu veel aandacht voor een schaduwzijde van ons vak. De impact die het (veelvuldig) blootgesteld worden aan ellendige zaken heeft. De afkorting PTSS zingt naar aanleiding van de 2Doc documentaire ‘Blauw Licht’ rond in de media en in gesprekken onder collega’s.

Posttraumatische stressstoornis. Laat me beginnen met een wat klinische benadering van het onderwerp om helder te definiëren waarover we spreken.. In de GGZ Standaarden is over PTSS het volgende te lezen:

Bij Psychotrauma- en stressor gerelateerde stoornissen gaat het om psychische klachten en aandoeningen die kunnen ontstaan na de confrontatie met een schokkende gebeurtenis of zeer ingrijpende situatie (of een reeks van dergelijke ervaringen). Het gaat dan vooral, maar niet uitsluitend, om gebeurtenissen zoals oorlog, rampen, geweldsdelicten, ongevallen, mishandeling, seksueel geweld en het plotselinge verlies van een dierbaar persoon.

Klachten en symptomen van Psychotrauma- en stressor gerelateerde stoornissen kunnen lange tijd aanhouden. Patiënten ervaren een significante lijdensdruk of beperkingen in het functioneren in het werk of sociale leven…

De uitingen van de posttraumatische stressstoornis variëren van intrusieve symptomen zoals opdringende herbelevingen en nare dromen, aanhoudende vermijdingen, negatieve veranderingen in cognities en stemming tot veranderingen in arousal, waakzaamheid en reactiviteit. Tussen de 52% tot 81% van de Nederlanders maakt ooit in het leven een schokkende gebeurtenis mee. Bij naar schatting 7,4% leidt deze gebeurtenis tot een PTSS. Een PTSS komt vaker voor bij vrouwen (8,8%) dan bij mannen (4,3%) en treedt vaker op wanneer er een agressor is betrokken.

Bovenstaande gaat op voor de samenleving als geheel. Recente cijfers van het Amsterdam UMC spreken over 11% van de ambulanceprofessionals waarbij de gebeurtenissen die zij meemaken leiden tot een posttraumatische stressstoornis. Andere onderzoeken spreken over dubbele aantallen.

Ik wil graag kort stilstaan bij deze zin uit de GGZ Standaarden: … om psychische klachten en aandoeningen die kunnen ontstaan na de confrontatie met een schokkende gebeurtenis of zeer ingrijpende situatie (of een reeks van dergelijke ervaringen).

We maken als ambulancehulpverleners schokkende gebeurtenissen en zeer ingrijpende situaties mee. We kunnen zelfs gerust van ‘een reeks van dergelijke ervaringen’ spreken zonder te overdrijven. Daardoor lijkt het sluimerende PTSS-monster bij een ieder van ons op een willekeurig moment toe te kunnen slaan. En dat is best een vervelende gedachte. Want wanneer komt ie dan? Of misschien is de gedachte eraan reden genoeg om te ‘verharden’, zodat het werk je niet raakt

Een collega die 25+ jaren op de gele bus heeft gewerkt, met een lach en een traan zijn werk heeft gedaan, nooit ergens last van heeft gehad, gaat met pensioen en na een week gaat de beerput met ervaringen open. Iedere nacht worden de meest gruwelijke details herbeleefd.

Gebeurt dat bij iedereen? Nee.

Hebben we er voldoende aandacht voor? Ook niet.

Laten we het woord trauma uit PTSS eens op een andere manier benaderen. Onze focus ligt bij het spreken erover vooral op de gebeurtenissen, die we meemaken. De heftige casussen. Of misschien nog wel meer de B rit met een leeftijdsgenoot die naar het hospice gaat en de twee kleine kinderen die mama gedag zeggen. Om maar iets te noemen.

De oorspronkelijke Griekse betekenis van het woord ‘trauma’ is ‘wond’. Het is in het perspectief van PTSS dus niet de kinderreanimatie waar je bij komt. Of de motorrijder van 20 die onder jouw handen uit het leven glijdt. Het is de verwonding die je aan de binnenkant zelf oploopt. De psychische verwonding.

Dit is even confronterend als helpend, als we nadenken over het mogelijk ontwikkelen van een PTSS.

Confronterend, omdat mijn werk mij dus psychisch kan verwonden. Dat voelt heel persoonlijk en heel kwetsbaar. Ik kom daar in deel 3 op terug.

Helpend, omdat niet de gebeurtenis oorzaak van de verstoorde stressfunctie is, maar een verwonding in mijn psychische, neurogene systeem, dat ervoor zorgt dat ik kan gaan disfunctioneren. Als de gebeurtenissen de oorzaak waren, dan zou niemand PTSS in dit vak kunnen ontlopen. Dan zou iemand die een PTSS heeft ontwikkeld eigenlijk niet meer geholpen kunnen worden. Want al die verschrikkelijke gebeurtenissen kunnen niet ongedaan gemaakt worden. We kunnen ze niet ‘niet hebben laten plaatsvinden’. Maar wanneer de interne verwonding de oorzaak is, dan ligt daar ook de nadruk als we het hebben over preventie en hulp. Dan gaat het niet meer over de heftige casuïstiek, maar over wat het met mijzelf heeft gedaan en doet.

Voor ik te beschouwend word, een persoonlijk voorbeeld:

Recente melding over de portofoon: “127 en 129, melding natte pasgeborene, geen ademhaling”.

Mijn collega en ik rijden als eerste van de post weg. Ik kijk 1 keer op het navigatiescherm en zie de route die het aangeeft. Daarna spreek ik met mijn collega het protocol ‘natte pasgeborene’ door (terwijl ik als voorrangsvoertuig door het verkeer beweeg).  Als we de snelweg afgaan en ik op het scherm kijk, zie ik dat we binnendoor weer teruggaan naar Heerenveen. Ik snap er niks van. Had ik het dan verkeerd gezien, ben ik verkeerd gereden? We horen over de mobilofoon dat het kindje huilt. 

We komen als tweede ambulance ter plaatse.

Na afloop van deze casus bespreek ik met mijn collega van de andere auto de route die ik heb gereden. Inderdaad, ik reed verkeerd. Heb de afslag gemist, die ik moest hebben. Protocol doorgesproken, maar verkeerd gereden.

De nachten na deze dienst, word ik midden in de nacht wakker uit een droom. Zeg maar gerust een nachtmerrie. Ik kom echt overal te laat, rijd verkeerd, verdwaal met mijn ambulance op weg naar hele ernstige situaties.

Kom daarna nauwelijks nog in slaap.

Na een week kan ik over de casus nadenken en spreken zonder dat rotgevoel in mijn buik en zijn de dromen weg.

Even terug naar de aanleiding van mijn schrijven. In het gesprek met collega’s naar aanleiding van de documentaire, kwam de vraag omhoog: “Als ik geen PTSS ontwikkel, ben ik dan emotioneel afgestompt, omdat al die ellende mij kennelijk niet raakt?”

Ik begon met het schrijven over dit onderwerp om een bijdrage te leveren aan de bewustwording dat zorg voor hulpverleners zo belangrijk is. Daarom deel ik graag de volgende checklist om eens over na te denken:

Iets is geen trauma als de volgende dingen op lange termijn blijven gelden:

–       Het beperkt je niet, geeft je geen beklemmend gevoel, vermindert niet je vermogen om te voelen of te denken of om te vertrouwen of je te laten gelden, om pijn te ervaren zonder te vervallen in wanhoop of door er met mededogen naar te kijken.

–       Het weerhoudt je er niet van je pijn, verdriet en angst vast te houden zonder overweldigd te worden en zonder te moeten vluchten in werk of dwangmatige zelfbevrediging of zelfstimulering op welke manier dan ook

–       Je voelt je niet gedwongen om jezelf beter voor te doen dan je bent of jezelf klein te houden om geaccepteerd te worden of om je bestaan te rechtvaardigen

–       Het doet geen afbreuk aan je vermogen om dankbaarheid te ervaren voor de schoonheid en het wonder van het leven.

(De mythe van normaal, bladzijde. 32, Gabor Maté)

In het volgende deel wil ik hier verder op ingaan.