Handelingsperspectief

#3 sloot af met een optimistisch geluid: ons vak scoort positief op het Demand-Control model van Karasek. Doordat we veel regelmogelijkheid hebben bij hoge taakeisen, scoort ons vak hoog in dit model en biedt het op deze manier bescherming tegen bepaalde vormen van werkstress.

De keerzijde van deze medaille is er ook: wanneer de taakeisen hoog zijn binnen een casus en de regelmogelijkheden beperkt, dan kan de stress ineens zeer intens worden. De stress kan dan zo hoog oplopen, dat je bevriest.

Wat het model van Karasek mij over ons werk eigenlijk zegt is dit:

Zolang je een handelingsperspectief hebt binnen een casus, wordt jouw eigen mentale welzijn niet acuut bedreigd.

Zo is het bijvoorbeeld goed mogelijk om een ‘opvang natte pasgeborene’ te doen, waar veel emoties van familie bij komen kijken, maar waar je met je collega’s precies weet wat je samen moet doen. En dat ook doet. Gezonde stress ervaart om gefocust te werken, en niet overspoeld raakt door emotie, zonder dat je emotie weg moet duwen. Het is je handelingsperspectief dat het verschil maakt. Je kunt handelen. Dit maakt het verschil om te kunnen doen wat we doen, denk ik.

In dezelfde casus kan het gebeuren, dat je het protocol niet goed kent, of je spullen niet in orde zijn. Of de situatie is niet veilig genoeg om de woning te betreden. Kortom, alle omstandigheden die ervoor zorgen dat je niet (voldoende) kunt handelen, waar het wel van je wordt verwacht.

Dit kan ook gebeuren, doordat er een kink in de teamworkkabel optreedt. Door bijvoorbeeld miscommunicatie, stroeve collegiale samenwerking of een verschillende beleving van de urgentie.

Alle omstandigheden die ervoor zorgen dat je niet (voldoende) kunt handelen, waar het wel van je wordt verwacht, vormen een bedreiging van je mentale gezondheid.

Wat denk je van (over)vermoeidheid? Afgelopen zomer heb ik ‘s nachts bij de zoveelste nachtelijke rit in de 24 uurs dienst wel eens gedacht dat mijn ambulance al bewoog, toen ik de garage in kwam lopen met mijn slaperige hoofd. Dat is niet best. Hij stond echt stil.

In de grote steden kan het 8 uur lang rit na rit doen, eenzelfde waas in je hoofd veroorzaken.

Onvoldoende training in of kennis van zaken, die je niet vaak tegenkomt, vergroot het risico ook om in een omstandigheid te komen, die ervoor zorgt dat je niet voldoende kunt handelen.

Als je het handelingsperspectief verliest in een extreme situatie, is dit wel een acute bedreiging voor je mentale welbevinden. We hebben als mens drie basale reacties op dat moment: het welbekende vechten, vluchten of bevriezen. Aangezien er geen handelingsperspectief is, kun je dus niet vechten. Vluchten doen we in principe niet (tenzij het gaat om acuut gevaar) omdat we juist komen om te helpen. Dus hebben we nog één optie: bevriezen. En op het moment dat ik het woord optie type, weet ik dat dat nu juist niet klopt. We kiezen niet voor deze optie. Het gebeurt. We bevriezen. Slaan dicht. Gaan op slot. Het stopt niet alleen ons handelen. Dat zou een misverstand zijn. We onderdrukken onbewust alle signalen (emoties) die zeggen: VLUCHT! VECHT!!!!

Mijn hond Django liep laatst over een zandpad. In het veld ernaast zag ik een haas lopen op een meter of 10 bij Django vandaan. De haas zag Django eerder dan andersom. Gelukkig voor de haas. Die deed namelijk snel een perfecte imitatie van een hazen-standbeeld. Toen wij voorbij waren, zag ik de haas zich uit de voeten maken. Dit bevriezingsmechanisme is perfect. Het is prachtig om te zien en het heeft de haas een lange renpartij met een Ridgeback achter zich aan bespaard.

De kracht van het mechanisme is de tijdelijkheid ervan. Gevaar – geen uitweg – bevriezen – gevaar weg – ontspannen.

Nu naar ons werk. Je hebt een heel vervelende casus gedraaid. Tijdens de casus heb je ervaren, dat je niet kon handelen zoals je zou willen / moeten. Je bevroor als het ware. Ervoer een heel kort moment helemaal niets. Je komt terug op de post. Bespreekt met je collega de casus. Jullie konden er niets aan doen, dat de casus niet lekker liep, want … (vul zelf maar in). Je doet een bakkie en constateert dat dit soort ritten er ook bij hoort. De pager gaat. Volgende rit. Volgende rit. Volgende rit. Einde dienst.

Wat is er van binnen nu gebeurd met dat moment, waarop je jouw emoties hebt weggestopt? Met een beetje pech kom je thuis van je werk, daar wacht je familie, want die kwamen gezellig een avondje eten. Je drinkt een rood wijntje of een speciaal biertje extra en dat zeurende gevoel is weg.

Hoe kunnen we nu onze mentale gezondheid beschermen wanneer we in zo’n situatie zijn geweest? In #5 wil ik hier verder op ingaan.